Marius Dugardein is al 25 jaar paardenvisser. Meer nog. Sinds 1950 vind je hem al op zee. Eerst nog op een Oostendse vissersboot richting IJsland.

Tij-dingen: Je bent 25 jaar garnaalvisser te paard, maar ook ervoor was je op zee. Altijd een visser geweest?

Marius Dugardein: "Zeker weten. Van 1950 tot 1966 viste ik op een Oostendse vissersboot - tot in IJsland en Groenland. Daarna, tot aan de eeuwwisseling bleef ik ter plaatse, in het Zeelandse Zierikzee. We visten op tong, langoustines en palingen. Ik heb altijd een band gehad met de zee en met de visserij, ook familiaal. De zwaarste jaren waren de IJslandtijd, als scheepsjongen en matroos. Ik kom nog uit de tijd van de stoomschepen, dus als jonge gast vond je me toen vooral in de machinekamer. Geen lachertje. Het was dag en nacht werken, ook als visser - soms wist ik niet waar beginnen. Gelukkig wist ik van niet beter, mijn moeder was ziek en mijn jongste broer Noël vaarde ook. Vandaag werkt hij 3 keer per week in Zeebrugge waar hij netten maakt en herstelt - hij is wereldberoemd in zijn vak, ze komen van overal naar hem, ook mijn collega-paardenvissers. En ook mijn broer Harry was een zeeman in hart en nieren., hij was de laatste schipper van de Watson (een houten reddingschip dat vandaag geklasseerd is als maritiem erfgoed, red.)."

T-d: Nog meer vissersbloed in je familie?

Marius: "2 broers van mijn moeder, Albert en Roger, hebben hun hele loopbaan gevaren. Ook de broer van mijn 'metje' (grootmoeder, red.) was zeeman, reder in Oostende en mijn betovergrootvader voer als IJslandvaarder met een tweemaster uit Duinkerke. Als kind kwam ik terecht in IBIS, ooit opgericht om weeskinderen van vissers die op zee omkwamen op te vangen en op te leiden tot visser. In mijn tijd was het geen drijvende school meer (was zo tot 1924, red.) maar een opleidingsplaats voor jonge vissers in Bredene. Na die opleiding vond ik zonder moeite een aanmonstering."

T-d: Het klinkt als een zware periode, heb je er goede herinneringen aan?

Marius: "Ja, toch wel. Ik zou het direct opnieuw doen. Op een schip ben je niet altijd vrij, maar als visser heb je wel een vrij beroep. Zeker als je niet aan de machine moet staan. Vanaf mijn 18e werkte ik op een goede loodsboot, voor een rederijdienst in Vlissingen. Wij vervoerden de loods (zeevaartgids, red.) van en naar wal - het was een drukke bedoening, want 'station Vlissingen' ligt pal in een druk bevaren gebied – traject Calais-Duinkerke-Oostende-Zeebrugge-Rotterdam-Bremen-Hamburg. Ik heb mijn bijnaam trouwens te danken aan mijn tijd als visser, Marre, naar mijn grootvader Frans die graag met de marbels speelde. Ik bleef visser tot ik met pensioen ging rond de eeuwwisseling."

T-d: En daar was al direct de lokroep van de paardenvisserij. Wat trok je zo aan?

Marius: "Samen met mijn zoon zette ik zelf al netten en via Jules - de rosten - Durant rolde ik in de paardenvisserij. Ook mijn rechterhand Daniel Germeys is er al 25 jaar bij. Hij zorgt er mee voor dat alles veilig verloopt en helpt me tijdens de demonstraties. Mijn zoon moest helaas ondertussen afhaken als paardenvisser door rugproblemen. Zelf ben ik enorm trots op het ambacht dat we uitvoeren. Het is een heel specifieke manier om te vissen, erg arbeidsintensief ook. Door mijn visserskop, blijkbaar heb ik een typisch vissersgelaat, word ik vaak gefotografeerd - ook Stephan Vanfleteren komt dikwijls langs bij mij thuis - en dat komt onze stiel alleen maar ten goede. Zo verzekeren we de toekomst van de paardenvisserij."

T-d: Feit of fabel, er zijn nu veel minder garnalen dan vroeger.

Marius: "De laatste jaren klopt dat wel, maar volgens mij heeft dat niet te maken met de opwarming van de aarde en gaat het om een tijdelijk fenomeen. Na de overstromingen enkele jaren geleden in het binnenland, belandden er gigantische hoeveelheden zoet water in de Noordzee via de havens van Nieuwpoort, Oostende, Zeebrugge, Boulogne, Duinkerke en de Westerschelde. Ik vermoed dat onze zee daar nu nog steeds van aan het herstellen is. Het zoutgehalte speelt een grote rol voor zee- en strandwater en dus ook voor welke vissen en garnalen er leven. Waarom ik zo zeker ben van mijn stuk? In Nederland vangen ze de voorbije jaren beduidend meer garnalen dan hier en het is niet dat het klimaat daar drastisch veranderde in vergelijking met het onze."

T-d: Doe je nog andere dingen?

Marius: "Ik word dit jaar 80, maar ik kan me nog steeds goed bezighouden. Ik breng ook graag tijd door met mijn familie, mijn zoon Glenn en Cathy. Ik heb ook 4 kleinkinderen en een achterkleinkindje. Veel hobby's heb ik niet echt. Ik heb ook kippen en konijnen en natuurlijk paarden, dat spreekt vanzelf. En soms repareer ik netten."

T-d: Ga je nog veel in zee?

Marius: "Als Bruno (Mertens, red.) belt, ga ik mee. Op mijn leeftijd ga ik niet meer alleen in het water. Zeker met mijn paard, het is nogal een raket. En Bruno is een fantastische kerel, hij is mij nog steeds erg dankbaar voor de tips die ik hem geef."

T-d: Wil je nog iets verduidelijken voor onze lezers?

Marius: "Dat de paardenvisserij een serieuze zaak is. Het is geen lachertje, het is een job - niet iets dat je zo eventjes na je uren kan doen. En het is fysiek ook niet vanzelfsprekend. Mijn zoon Glenn moest na 15 jaar afhaken door de fysieke ongemakken. Je moet rekening houden met de onder- en bovenstroom en wij moeten de netten ook 'inlopen' - ook voor onze paarden moeten we goed zorgen, want ook zij verzetten veel werk. En in de winter moet je opletten dat je niet te diep gaat, zodat de longen van je paard niet te koud worden."

De zee is mijn leven, ik kan het niet anders zeggen.

T-d: Wat was je grootste vangst?

Marius: "Sommige oude vissers romantiseren te veel de zogezegde gouden tijden, terwijl er tot pakweg 5 jaar geleden ook nog grote vangsten waren. Met mijn zoon kwam ik eens uit op 38 kg. En als je een gemiddelde van 8 tot 10 kg ophaalde, was dat normaal - je vangsten variëren van 2 tot 20 kilo."

T-d: Waaruit haal je de meeste voldoening? Of je mooiste herinneringen?

Marius: "Ik kwam in aanraking met veel bekende mensen en mocht verschillende media-optredens maken. Er passeerden hier al filmploegen en fotografen van over de hele wereld."

T-d: Al vreemde objecten opgevist?

Marius: "Neen, helaas ook nog geen schat gevonden. Ooit ving ik een grote, zwarte vis - de naam ontglipt me nu. Het ging om een soort afkomstig uit de Golf van Biskaje, blijkbaar een verdwaalde school - want die vis komt normaal alleen voor op 400 meter diepte."

T-d: Hoe lang wil je nog paardenvisser blijven?

Marius: "Ik ga mee tot aan mijn dood. Zelfs als ik even thuiszit, ga ik na enkele dagen al naar het strand. De zee is mijn leven, ik kan het niet anders zeggen. Ook mijn menu bestaat grotendeels uit de zee. Ik eet niet zoveel vlees. Eerlijkheidshalve moet ik wel toegeven dat ik niet altijd in het water meer ga, maar ik geniet er nog steeds van. Of van de Garnaalstoet, de optocht is een hoogtepunt voor mij."

T-d: Welk garnalengerecht eet je het liefst?

Marius: "Geef mij maar de klassieke tomaat-garnaal, met frieten en een Coca Cola."